logo

dark/light
Mag het wat luider? Oh dierbaar België, oh heilig land der vaad’ren…, wie kan aanvullen? - Mag het wat luider?

Oh dierbaar België, oh heilig land der vaad’ren…, wie kan aanvullen?

© LF

Ik aanvankelijk niet. Tot een paar jaar terug kwam ik niet verder dan deze ene zin. Intussen ken ik zowaar de eerste strofe al volledig uit mijn hoofd. Dat komt natuurlijk omdat ik de tekst heb opgezocht. Maar ook omdat ik iedere dinsdag samen met zowat alle bewoners van onze beschermde leefgroep zing, beweeg en dans. François, een militair op rust, woont ook bij ons. 

Het is niet eenvoudig om meneer te stimuleren tot enige vorm van activiteit. Zijn ziekte (mag ik dat zo noemen?) zit hier natuurlijk voor iets tussen. Zijn leefwereld is heel klein geworden. Speciaal voor François (en natuurlijk ook voor alle medebewoners) bedacht ik een eenvoudige choreografie op de tonen van het refrein van de Brabançonne, ons Belgisch volkslied. Ondanks de zeer korte taakspanning en de afgevlakte emoties bij meneer meen ik, telkens deze oefeningen de revue passeren, een glimlach waar te nemen bij François. Geen neveneffect van de te nemen medicatie maar een échte lach.
Vandaag was echter anders. 

De oefeningen werden vervangen door enkel zingen. De volledige tekst van de Brabançonne had ik neergetypt, gekopieerd en aan alle turners uitgedeeld. Zo konden we samen met Helmut Lotti ons volkslied zingen. Ik legde mijn arm rond François’ schouder en hield hem zo op een liefdevolle manier bij ons (denk aan die korte taakspanning). De tekst hield ik omhoog en ik zong alvast uit volle borst mee, genoegen nemend met het gewoon erbij zijn van meneer.
En toen begon François mee te zingen! Van pure blijdschap pakte ik meneer nog steviger vast waardoor hij nóg duidelijker ging meezingen en een lach toonde die ik nog nooit eerder had gezien. Vrijwilliger Chantal begon dit tafereel te filmen, dit moment moest worden vastgelegd!
Hoe lang duurt de Brabançonne? Vijf minuten? Zes? Wel, het waren vijf of zes zalige minuten. Voor meneer én voor alle aanwezigen. François kreeg een applaus. En hij bedankte met een saluut.

Ik dacht aan hetgeen meneer me eerder had verteld: “mijn sigaarke en mijne cola, da’s ’t enige dat ik nog heb”, had hij me gezegd. Ik had hem vragend aangekeken waarop hij vervolgde “en jullie natuurlijk”.

Volg ons